e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geslachtsgemeenschap hebben op de kist houden: Schertsend.  op de kis houwe (Nieuwenhagen), poppen: poppe (Nieuwenhagen), vegen: vège (Nieuwenhagen), verkazematoekelen: mg verkazematoekele (Nieuwenhagen) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
gesneden mannelijk varken berg: bɛrx (Nieuwenhagen) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp snal (<du.): sjnal (Nieuwenhagen) sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
gesteven voorstuk van een overhemd plastron (fr.): plastron (Nieuwenhagen) voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3
gestichte mis gestichte mis: gesjtigte mèès (Nieuwenhagen), stichting: ing sjtichting (Nieuwenhagen) Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)] III-3-3
gestreepte broek lange boks: lang boks (Nieuwenhagen), strepen boks: Van Dale: II. strepen (bn.), &lt;gew.&gt; van gestreepte stof: een strepen rok.  striepeboks (Nieuwenhagen) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
getalzijde van een geldstuk munt: mønt (Nieuwenhagen) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getob; tobben gedoens: gədeuns (Nieuwenhagen), geplaag: gəplaog (Nieuwenhagen) het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: chətraowdə vraow (Nieuwenhagen) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige getuige: getūūge (Nieuwenhagen, ... ), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  gətūūëgə (Nieuwenhagen), tuige: dr tuug (Nieuwenhagen, ... ) de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-2-2, III-3-1