e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glimworm gloeikever: WBD/WLD  gleujkaevər (Nieuwenhagen), glujkaevər (Nieuwenhagen), gloeiworm: WBD/WLD  gleujwòrm (Nieuwenhagen), glujwòrm (Nieuwenhagen), johanneswormpje: Johanneswurmke (Nieuwenhagen), johanneswurmke (Nieuwenhagen), vuurwormpje: vuurwurmke (Nieuwenhagen, ... ) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] || Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)] III-4-2
gloria gloria (lat.): t gloria (Nieuwenhagen), t glōōria (Nieuwenhagen) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd gluiper: gluipər (Nieuwenhagen) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig kruiperig: krōēpərig (Nieuwenhagen), slinks: sjlinks (Nieuwenhagen) huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
god de vader god de vader: god de vadder (Nieuwenhagen), gòddevāāder (Nieuwenhagen) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godsdienstonderricht op zondag christenleer: kristelieër (Nieuwenhagen) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: de goadslamp (Nieuwenhagen), gòdslàmp (Nieuwenhagen) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
godslasteren godslasteren: gotsléstere (Nieuwenhagen) Godslasteren, blasfemeren. [N 96D (1989)] III-3-3
godslastering godslastering: gotsléstering (Nieuwenhagen), heergodsbedriegerij: hergodsbedrégerij (Nieuwenhagen) Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)] III-3-3
goed dak goede berg: gōwǝ bęrx (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]) Een goed dak laat bij het afkloppen een scherpe, helle klank horen. Het bestaat uit vaste steen. [N 95, 890] II-5