18935 |
in alle haast |
in aller ijl:
in allər īēl (Q117p Nieuwenhagen)
|
in heel grote haast [hap, snap] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kistə (Q117p Nieuwenhagen)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
33613 |
in de moestuin werken |
gardenieren:
gardeneere (Q117p Nieuwenhagen)
|
[N P (1966)]
I-7
|
27727 |
in de ondergrond werken |
in gen kuil werken:
e gǝn kul werkǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Eisden])
|
Algemene benaming voor het werken in het ondergrondse gedeelte van de mijn. Andreetje in het woordtype "naar Andreetje gaan" duidt op de mijn "André Dumont" te Waterschei. [N 95, 115 add; monogr.; Vwo 429; N 95, 2]
II-5
|
20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
zwelmannetjes:
schwelmenkes (Q117p Nieuwenhagen)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18227 |
in lompen gekleed |
schabbig:
sjöbbig gəklĭjt (Q117p Nieuwenhagen)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
in ondertrouw gaan:
in oongərtròw gaoë (Q117p Nieuwenhagen),
zich aangeven:
zich āāgaeëvə (Q117p Nieuwenhagen)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan:
grōēët gaoë (Q117p Nieuwenhagen),
zwanger:
sjwàngər (Q117p Nieuwenhagen)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
21856 |
in voorraad |
hebben:
hāān (Q117p Nieuwenhagen),
in voorraad:
ps. boven de a moet nog een ? staan; deze combinatieletter kan ik niet maken!
in vūūraŏët (Q117p Nieuwenhagen)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
27867 |
inbraak, stopmijnen |
inbraak:
ebrāk (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
De schietgaten die in het midden van het schietfront liggen. De schoten worden dusdanig geplaatst dat uit het front een wigvormig stuk wordt geschoten om de werking van de latere schoten te vergemakkelijken. [N 95, 800; N 95, 431; N 95, 435; monogr.; Vwo 170, Vwo 393; Vwo 752]
II-5
|