e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaas kaas: kîês (Nieuwenhagen) kaas [RND] III-2-3
kaasmijt made: maai (Nieuwenhagen) mijt die leeft van (oude) kaas [N 26 (1964)] III-4-2
kaatsen prikken: prîkə (Nieuwenhagen) kaatsen [RND] III-3-2
kaatsen (ballen) ballen: balə (Nieuwenhagen) Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)] III-3-2
kabelbreuk kabelbreuk: kābǝlbrȳǝk (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 90; monogr.] II-5
kadaver kadaver: WBD/WLD  kàdáávər (Nieuwenhagen), lijk: WBD/WLD  līēk (Nieuwenhagen) Hoe noemt u het lijk van een dier (kadaver, lijk, dood-beest) [N 83 (1981)] III-4-2
kade kaai: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  kāāj (Nieuwenhagen) de walkant langs een vaarwater of haven waaraan de schepen kunnen aanleggen, laden en lossen [kade, kaai, ka, lossing] [N 90 (1982)] III-3-1
kakelen schateren: šātǝrǝ (Nieuwenhagen) Geluid voortbrengen, gezegd van een kip. Dit lemma is onderverdeeld in geluiden die de kip maakt: (1) voordat ze een ei gaat leggen; (2) nadat ze een ei gelegd heeft. [N 19, 46; L 34, 12; L 34, 13; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-12
kakkerlak kakkerlak: kakkerlak (Nieuwenhagen) kakkerlak: Hoe heet in uw dialect het platte, ovale, zwarte of bruine insect dat hard kan lopen en in huizen voorkomt, waar het van voedsel en afval leeft? (--, ovenbeest) [N100 (1997)] III-4-2
kalf kalf: kǭf (Nieuwenhagen) Jong rund, niet naar het geslacht onderscheiden. Zie afbeelding 3. Op de kaart is het woordtype kalf niet opgenomen. [N 3A, 15 en 20; JG 1a, 1b; Gwn V, 5, 5a en 5b; L 27, 56; R 12, 24; Wi 17; monogr.; add. uit N 3A, 4, 26a, 75a, 75b en 76; N C, 6, 7a, 7b, 8, 9a en 14b; A 9, 17a en17b; S 14] I-11