e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaliber draadmal: drǭǝtmal (Nieuwenhagen), lokermal: lø̜̄kǝrmal (Nieuwenhagen), platenmeter: plātǝmētǝr (Nieuwenhagen) In het algemeen de benaming voor verschillende werktuigen waarmee de juiste maat van een werkstuk of een stuk gereedschap kan worden bepaald. De draadklink is een ronde schijf met sleuven van verschillende breedte waarnaast de afmetingen staan vermeld. Door draad, metaalplaat enz. in de meest passende sleuf te leggen kan de dikte van het materiaal worden afgelezen. De gatenmal heeft de vorm van een puntig stalen blad of een stalen kegel en wordt in het op te meten gat gehouden. Op de schaalverdeling van het werktuig kan vervolgens de diameter van het gat worden afgelezen. Zie ook afb. 88. [N 33, 296; N 64, 83b-d] II-11
kalkoen schroet: šrūt (Nieuwenhagen) Zie afbeelding 11. [R 14, 3; S 16; L 1a-m; L 1, 113; L 17, 11; L B2, 305; A 6, 3a; A 6, 3b; Vld.; monogr.] I-12
kalm, bedaard koest: (meestal van beesten).  koesj (Nieuwenhagen), ruhig (du.): rŭjjig (Nieuwenhagen) niet opgewonden, kwaad of zenuwachtig [bedaard, stil, kalm] [N 85 (1981)] III-1-4
kameel kameel: kàmĭeəl (Nieuwenhagen) kameel: Hoe noemt u in uw dialect het grote zoogdier dat twee bulten op de rug heeft en in de woestijn leeft? [N 100 (1997)] III-3-2
kamerschieten kamerschieten: kamer-sjéte (Nieuwenhagen), kāāmərsjéétə (Nieuwenhagen) Het gebruik om tijdens het rekken van de processie donderbussen af te schieten [kamere aafsjisse]. [N 96C (1989)] III-3-2
kamerschieten (zn.) kamerschot (zn.): kāmərsjy(3)̄ət (Nieuwenhagen) Het gebruik om schoten te lossen bij een bruiloft. [N 88 (1982)] III-3-2
kampen kabelen: kābələ (Nieuwenhagen) Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
kanaal kanaal: kànāāl (Nieuwenhagen), vaart: vāāët (Nieuwenhagen) een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] III-3-1
kandeel kandeel: kandeel (Nieuwenhagen) kandeel; Hoe noemt U: Warme drank bereid uit wijn (bier, melk) met eierdooiers, suiker en kaneel, al of niet met wittebrood (kandeel, zuipen) [N 80 (1980)] III-2-3
kandelaar kaarsenstander: kēēətsəsjtèndər (Nieuwenhagen) Hoe noemt u een kandelaar? (kandelaber) [N 104 (2000)] III-2-1