22398 |
kienen |
kienen:
kinə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17764 |
kies |
baktand:
baktank (Q117p Nieuwenhagen),
bàktànk (Q117p Nieuwenhagen)
|
kies [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20592 |
kieskauwen |
met lange tanden eten:
mit lang táng aete (Q117p Nieuwenhagen)
|
zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18818 |
kieskeurig |
zimperlich (du.):
tsiĕmpərlig (Q117p Nieuwenhagen)
|
niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19019 |
kieskeurig persoon |
naas:
(persoon!).
nāās (Q117p Nieuwenhagen)
|
niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
kiedələ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
WBD/WLD
kieuw (Q117p Nieuwenhagen)
|
Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
30556 |
kiezelbak |
kiezelbak:
kizǝlbak (Q117p Nieuwenhagen)
|
Bak die op het platte dak wordt geplaatst om te voorkomen dat tijdens regen het losliggende grind van de dakbedekking in de afvoer spoelt. [N 64, 155e]
II-9
|
18893 |
kiezen |
kiezen:
kēēzə (Q117p Nieuwenhagen)
|
een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24337 |
kikker |
kwakkerd:
kwakət (Q117p Nieuwenhagen)
|
kikvors, puit [RND]
III-4-2
|