e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kolenslik slam: šlām (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715] II-5
kolenstof kolenstub: koalǝštøp (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]), pof: puf (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Grof of fijn stof afkomstig van de kolen. Het komt vrij bij het schieten, boren, het losmaken van kolen en andere werkzaamheden in het ondergrondse gedeelte van de mijn. Omdat het kolenstof overbelasting van de longen kan veroorzaken, wordt het nadelig geacht voor de gezondheid. Het moet daarom zoveel mogelijk bestreden worden. Bij een bepaald percentage vluchtige bestanddelen in het kolenstof is het zeer explosief. [N 95, 769; monogr.] II-5
kolenval koolval: koalvāl (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]) Af- of instorting van kolen. Het gevaar van kolenval is in elke koollaag aanwezig maar het treedt meer op de voorgrond bij dikke lagen en bij goed gelaagde kolen. Door directe kolenval kwamen vaker ongevallen voor. [N 95, 888] II-5
kolenvoorraad kolenopslag: koalǝopšlāx (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]) Voorraad kolen die een mijn opslaat wanneer de produktie hoger is dan de verkoop. [N 95, 33; Vwo 749] II-5
komen komen: komə (Nieuwenhagen) komen [RND] III-1-2
komisch komisch: kōōmiesj (Nieuwenhagen) lachwekkend omdat de tegenstelling tussen het gepretendeerde en het werkelijke doorzien wordt [komisch, vies] [N 85 (1981)] III-1-4
kommervol (zijn): kommer bezorgd: bəzurgt (Nieuwenhagen), vol leed en zorgen: vŏl lēēt èn zŭrg (Nieuwenhagen) vol leed en zorg [diepzinnig, kommervol] [N 85 (1981)] III-1-4
konijnenhol konijnspijp: WBD/WLD  kniengspīēëp (Nieuwenhagen), pijp: WBD/WLD  pīēëp (Nieuwenhagen) Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)] III-4-2
konijnenjong konijntje: knintjəs (Nieuwenhagen) konijn, jongen ve konijn [N 19 (1963)] III-2-1
koning koning: kyəniŋ (Nieuwenhagen) koning [RND] III-3-1