e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koopwaar tuig: tsūīg (Nieuwenhagen), waar: wāār (Nieuwenhagen) die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)] III-3-1
koorbank koorbank: ing koeër-bank (Nieuwenhagen), kōēërbank (Nieuwenhagen) Een koorbank: bank in het koorgestoelte. [N 96A (1989)] III-3-3
koorgestoelte koorbanken: de koeër-benk (Nieuwenhagen) Het koorgestoelte: het geheel van zitplaatsen op/in het koor, meestal bestaande uit oplopende banken, bestemd voor monniken of kanunniken. [N 96A (1989)] III-3-3
koorhemd koorhemd: koeërhèème (Nieuwenhagen), t koeërhemme (Nieuwenhagen), rochet (fr.): resjèt (Nieuwenhagen), superplie: dr superplie (Nieuwenhagen) Het korte witte kleed dat de priester over zijn toog draagt [rochet, superplie, koorhemd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koorkap koorkap: de koeërkap (Nieuwenhagen), koormantel: koeërmantel (Nieuwenhagen) De koorkap [koeërmangtel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koorstoel koorstoel: kōēërsjtōōl (Nieuwenhagen) Een koorstal of koorstoel: zetel of zitplaats in een koorbank van het koorge-stoelte. [N 96A (1989)] III-3-3
koorts koorts: ko.əts (Nieuwenhagen) koorts [RND] III-1-2
koorzanger koorzanger: dr koeërzenger (Nieuwenhagen), koēërzènger (Nieuwenhagen) Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kop varkenskop: vē̜rkǝskop (Nieuwenhagen) [N 76, 11; monogr.] I-12
kop van de pijler pijlerkop: [pijler]kǫp (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]) Het einde van de pijler, in het algemeen tevens het hoogste punt van de pijler. De woorden en woorddelen (pijler) en (streb) zijn fonetisch gedocumenteerd in het lemma Pijler. [N 95, 280] II-5