e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren beenkap gamasche: kemasse (Nieuwenhagen) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leugen leugen: luuëgə (Nieuwenhagen) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: et lééve (Nieuwenhagen) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: loever (Nieuwenhagen), lééver (Nieuwenhagen) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverworst leverpastete: lēēverpesteet (Nieuwenhagen), leverworst: lēēverwōēësj (Nieuwenhagen), lèverwoesj (Nieuwenhagen), lééverwóésj (Nieuwenhagen) leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
lichaam lijf: et liéf (Nieuwenhagen) lichaam [N 10 (1961)] III-1-1
lichaamskracht kracht: krach (Nieuwenhagen, ... ), macht: mach (Nieuwenhagen, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4
lichaamsvocht water: water (Nieuwenhagen), water tusse de kneuk (Nieuwenhagen) lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)] III-1-2
lichte nevel nevel: niavel (Nieuwenhagen) lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)] III-4-4
lichtgeraakt, kregel gauw getreden: gauw gətraonə (Nieuwenhagen) spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)] III-1-4