e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
limburgse kaas herver kaas: Herverkiës (Nieuwenhagen), stinkkaas: stinkkiës (Nieuwenhagen) Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)] III-2-3
limonade limonade: limonaat (Nieuwenhagen, ... ) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] III-2-3
liniaal liniaal: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  liĕnəjāāl (Nieuwenhagen), meetlat: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  mééëtlát (Nieuwenhagen) een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] III-3-1
linkse schaar linkse scheer: leŋksǝ šīǝr (Nieuwenhagen) In het algemeen een schaar die door de stand van bekken en benen geschikt is voor het gebruik in de linkerhand. [N 64, 3b; N 66, 4b] II-11
lip lip: lip (Nieuwenhagen), lìp (Nieuwenhagen, ... ) lip [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
lispelen (slissen) lispelen: Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.  lispələ (Nieuwenhagen), slissen: sjlissə (Nieuwenhagen) de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)] III-3-1
list list: lĭs (Nieuwenhagen) een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] III-1-4
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): de litteni-j (Nieuwenhagen), lietenij (Nieuwenhagen) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
liturgisch vaatwerk heilig vaatwerk: t hillig vaatwerk (Nieuwenhagen), kelken: kèlleke (Nieuwenhagen) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] III-3-3
liturgische gewaden kazuifels: kàsuifels (Nieuwenhagen), miskleren: mèësklijjer (Nieuwenhagen), paramenten (<oudfr.): de paramente (Nieuwenhagen) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3