25247 |
loteren, los zitten |
lemelen:
léémələ (Q117p Nieuwenhagen),
rammelen:
rámmələ (Q117p Nieuwenhagen)
|
los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21194 |
luchtballon |
luchtballon:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
lŏŏfbàllong (Q117p Nieuwenhagen),
luchtschip:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
lŏŏfsjĭp (Q117p Nieuwenhagen)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24998 |
luchtbel in water |
bobbel:
bŏĕbəl (Q117p Nieuwenhagen),
luchtbel:
lŏŏfbèl (Q117p Nieuwenhagen)
|
de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28169 |
luchtcirculatie |
trek:
tręk (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De circulatie van de lucht door de ondergrondse werken. [N 95, 210]
II-5
|
27211 |
luchtdeur |
wetterdeur:
wętǝrdȳǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Houten of ijzeren deur waarmee de luchtstroom ondergronds geregeld kan worden. [N 95, 214; monogr.; Vwo 485; Vwo 862]
II-5
|
28047 |
luchthamer |
hamer:
hamǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
De door samengeperste lucht aangedreven hamer waarmee de houwer in de pijler de steenkool delft. [N 95, 808; monogr.; N 95, 760 add.; Vwo 30; Vwo 487; Vwo 598; Vwo 603; div.]
II-5
|
31647 |
luchtketel |
loftketel:
lofkētǝl (Q117p Nieuwenhagen)
|
Luchtketel van een zuigpomp. De waterafvoer van zuigpompen is sterk wisselend. Om een meer gelijkmatige waterafgifte te bevorderen wordt daarom vaak aan de perszijde van de pomp een ten dele met lucht gevulde ketel aangebracht. Bij slagen van de pomp waarbij meer dan de gemiddelde hoeveelheid water wordt weggeperst, wordt het teveel in de luchtketel verzameld. De lucht in de ketel wordt daarbij samengeperst. Wanneer minder water wordt weggeperst dan de gemiddelde hoeveelheid, staat de luchtketel het opgezamelde water weer af aan de persleiding (Handboek Waterleidingvak, pag. 61). [N 64, 133q; N 66, 49q]
II-11
|
27213 |
luchtkoker |
lutte:
lot (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Metalen of kunststof buis van ongeveer 50 cm doorsnede waarmee verse lucht naar ondergrondse werkpunten wordt gebracht die buiten de normale luchtstroom liggen. [N 95, 219; monogr.; Vwo 211; Vwo 489]
II-5
|
28190 |
luchtkokertoer |
luttentoer:
lotǝtūr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Serie aaneengesloten luchtkokers. [N 95, 221; monogr.]
II-5
|
28193 |
luchtkokerverbinding |
gummilutte:
gumilot (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Eisden])
|
Metalen band, vetband of in voorkomende gevallen een gummi ring waarmee luchtkokers luchtdicht met elkaar kunnen worden verbonden. [N 95, 226; monogr.]
II-5
|