23746 |
mariascapulier |
mariascapulier:
e maria-sjappeleer (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een Maria-scapulier (Marias livrei?). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21271 |
markt |
markt:
māt (Q117p Nieuwenhagen)
|
markt [RND]
III-3-1
|
21852 |
marktkraam |
kraam:
kraoëm (Q117p Nieuwenhagen),
shop (eng.):
sjŏp (Q117p Nieuwenhagen)
|
een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21711 |
marktplein |
markt:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
māāt (Q117p Nieuwenhagen)
|
het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24945 |
marmer |
marmer:
marmər (Q117p Nieuwenhagen)
|
marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
ee marmere bild (Q117p Nieuwenhagen)
|
Marmeren beeld. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
21850 |
mars (wbd) |
mand:
màng (Q117p Nieuwenhagen)
|
de mand die een kramer op zijn rug heeft [mars, hot, holfrits] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22440 |
masker |
masker:
maskər (Q117p Nieuwenhagen),
mombakkes:
mombakəs (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
30554 |
mastiek |
teer:
tēr (Q117p Nieuwenhagen)
|
Gietbare massa voor bitumineuze dakbedekkingen. [N 64, 155c]
II-9
|
20469 |
masturberen |
(-) wiksen:
zich inne wiekse (Q117p Nieuwenhagen),
zich een roepen:
zich nne roepe (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen),
zich een wiksen:
zich inne wiekse (Q117p Nieuwenhagen)
|
onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10c (1961)], [N 10C (zj)]
III-2-2
|