24424 |
mierenhoop |
aamzeikennest:
aom zeeke-nés (Q117p Nieuwenhagen),
oamzéke nes (Q117p Nieuwenhagen)
|
mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
27655 |
mijnarts |
knokendokter:
knōkǝdǫktǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Zwartberg]),
kuildokter:
kuldǫktǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Op alle mijnen kende men een modern ingerichte verbandkamer. Onder leiding van een mijn- of bedrijfsarts werd hier voor geneeskundige behandeling gezorgd. [N 95, 952]
II-5
|
27310 |
mijngas |
slagenwetter:
šlę̄xwętǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat lichter is dan lucht, in bepaalde concentratie met lucht brandbaar of ontplofbaar en bij grote hoeveelheden verstikkend. Mijngas bevindt zich in de kool, het dak- en vloergesteente van de laag en in spleten en scheuren van het gesteente (MBK IV pag. 25). De term "gas" wordt in de Belgische mijnen slechts sporadisch gebruikt (Vanwonterghem pag. 114). [N 95, 229; monogr.; Vwo 336; Vwo 348]
II-5
|
28199 |
mijngasontploffing |
wetterslag:
wętǝršlāx (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Een ontploffing van mijngas. [N 95, 235; monogr.]
II-5
|
27554 |
mijnhorloge |
kuiluur:
kulūr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Emma])
|
[N 95, 67]
II-5
|
27912 |
mijnhout |
hout:
hōt (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Algemene benaming voor al het in de mijn gebruikte hout. De opgaven die een specifieke soort hout aanduiden, bijvoorbeeld "kophouten", "spitsen", etc., zijn verplaatst naar de desbetreffende lemmata. [N 95, 311; monogr.]
II-5
|
27704 |
mijnhoutterrein |
houtlager:
hōtlāgǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia]),
houtterrein:
hōttręjn (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Terrein waar het hout ligt dat nodig is om de mijngangen te ondersteunen. [N 95, 36; monogr.]
II-5
|
27540 |
mijnkleding |
kuilkleder:
kulklęjǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
De benaming voor mijnkleren in het algemeen. Een informant uit Q 121 merkt op dat "kuilmontuur" de benaming was voor kleding die men ondergronds droeg. [N 95, 59; monogr.]
II-5
|
28309 |
mijnlocomotief |
loc:
lok (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia]),
machine:
mašiŋ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Locomotief voor het ondergronds bedrijf die wordt aangedreven door perslucht, elektriciteit of met behulp van een dieselmotor. De opgave "trolley" uit Q 12 voor de mijn in Eisden duidt een elektrische locomotief aan. [N 95, 700; monogr.; Vwo 283; Vwo 480; Vwo 481]
II-5
|
28165 |
mijnlucht |
loft:
lof (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
De in het ondergrondse gedeelte van de mijn voorkomende luchtmengsels (Heise/Herbst pag. 93). [N 95, 204; monogr.; N 95, 205; N 95, 206]
II-5
|