20177 |
miskraam |
miskraam:
miskraom (Q117p Nieuwenhagen),
misval:
misvāāël (Q117p Nieuwenhagen)
|
Miskraam: te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
23532 |
missaal |
misboek:
mèsbook (Q117p Nieuwenhagen),
missaal:
e missaal (Q117p Nieuwenhagen),
missāāl (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een kerkboek waarin de misgebeden zijn opgenomen [misboek, mèsbook, mèssebook, missaal?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23685 |
missie |
missie (<fr.):
ing missie (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een meerdaagse reeks preken, gebedsoefeningen e.d. die eens in de 10 jaar in de parochie werd gehouden ter heropwekking en verdieping van het geloof en ter bekering van zondaars [missie, volksmissie?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23394 |
missiekruis |
missiekruis:
missiekrŭŭts (Q117p Nieuwenhagen),
missiekrüts (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een groot kruisbeeld ter herinnering aan een in de parochie gepreekte missie [missiekruis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25166 |
mist, nevel (alg.) |
mist:
mist (Q117p Nieuwenhagen),
nevel:
niével (Q117p Nieuwenhagen)
|
mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
23678 |
misweek |
misweek:
ing mès-weëk (Q117p Nieuwenhagen),
ing mèèswééëk (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een misweek. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23553 |
miswijn |
miswijn:
dr mèswiehn (Q117p Nieuwenhagen),
mèèswīēn (Q117p Nieuwenhagen)
|
De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24929 |
modder, slijk |
drab:
dráp (Q117p Nieuwenhagen),
modder:
moddər (Q117p Nieuwenhagen),
prats:
prátsj (Q117p Nieuwenhagen)
|
modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17833 |
moe |
moe:
mö.yj (Q117p Nieuwenhagen)
|
moe [RND]
III-1-2
|
19198 |
moed |
courage (fr.):
kŏĕrāāsj (Q117p Nieuwenhagen),
lef:
lèf (Q117p Nieuwenhagen),
moed:
mōōt (Q117p Nieuwenhagen)
|
onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren [moed, courage] [N 85 (1981)]
III-1-4
|