e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
natte sneeuw mats: (= dooiende sneeuw).  matsj (Nieuwenhagen) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
nauw, eng eng: ĭng (Nieuwenhagen), smal: sjmāāl (Nieuwenhagen) klein van in- of doorgang, niet wijd, met weinig ruimte [bekremmeld, eng, strang, nauw] [N 91 (1982)] III-4-4
nauwgezet; nauwgezet persoon genau (du.): gənau (Nieuwenhagen), precies: prəsiĕs (Nieuwenhagen), secuur: səkūūr (Nieuwenhagen), van persoon en werk  səkūūr (Nieuwenhagen) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] || met zorg en aandacht te werk gaand, niet slordig of oppervlakkig [consciëntieus, secuur, precies, weiger] [N 85 (1981)] III-1-4
navel navel: nāāvəl (Nieuwenhagen), nāvəl (Nieuwenhagen), návəl (Nieuwenhagen) navel [DC 02 (1932)] || Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel). [N 84 (1981)] III-1-1
neef neef: neëf (Nieuwenhagen), vetter (du.): cf. VD D.-N. s.v. "Vetter  fetter (Nieuwenhagen) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neerbraak neerbraak: nērbrāk (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Een blinde schacht die in benedenwaartse richting wordt gedreven. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Blinde Schacht, Tussenschacht en Opbraak. [N 95, 184; N 95, 78; monogr.; Vwo 544] II-5
neet, luizenei neet: neet (Nieuwenhagen), nîêt (Nieuwenhagen) neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
negenoog negenoog: nūūëgenōōg (Nieuwenhagen), nūūëgeōōg (Nieuwenhagen) Negenoog: kwaadaardige steenpuist omgeven door andere steenpuisten die ineen vloeien (negenoog, negenoger, kwader). [N 84 (1981)] III-1-2
neger neger: neger (Nieuwenhagen) neger [N 102 (1998)] III-3-1
nek nek: nak (Nieuwenhagen), nàk (Nieuwenhagen) nek [DC 01 (1931)] III-1-1