23497 |
smokkelkruis |
grenskruis:
ee grens-krüts (Q117p Nieuwenhagen),
smokkelkruis:
sjmoĕkelkrŭŭts (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een veldkruis in de buurt van een grensovergang [smokkelkruis?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20493 |
smullen |
moffelen:
moefele (Q117p Nieuwenhagen),
slokken:
van zoetigheid
sjlokke (Q117p Nieuwenhagen),
smikkelen:
sjmikkele (Q117p Nieuwenhagen),
smullen:
sjmulle (Q117p Nieuwenhagen)
|
smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21552 |
snauwen |
aankeken:
aakééëkə (Q117p Nieuwenhagen),
afblaffen:
āāfblàffə (Q117p Nieuwenhagen),
snauwen:
sjnāūwə (Q117p Nieuwenhagen)
|
bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19361 |
snauwen, grauwen |
aankeken:
aakééëkə (Q117p Nieuwenhagen),
afblaffen:
āāfblàffə (Q117p Nieuwenhagen),
grotsen:
grötze (Q117p Nieuwenhagen),
snauwen:
sjnāūwə (Q117p Nieuwenhagen),
snuitsen:
schnautze (Q117p Nieuwenhagen)
|
bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] || grauwen: Je hoort hem de hele dag snauwen en - [DC 35 (1963)] || snauwen: Je hoort hem de hele dag - en grauwen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
24244 |
snavel |
bek:
bèk (Q117p Nieuwenhagen),
snavel:
sjnāāvəl (Q117p Nieuwenhagen)
|
snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20523 |
snee brood |
sneetje weg:
sjnitsje wék (Q117p Nieuwenhagen)
|
snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22346 |
sneeuwbal |
sneeuwbol:
snjeͅjbōͅl (Q117p Nieuwenhagen),
snjeͅjbøͅl weͅrpə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] || Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25192 |
sneeuwbui |
sneeuwbui:
sneibbuui (Q117p Nieuwenhagen)
|
sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
schneië (Q117p Nieuwenhagen),
sjnije (Q117p Nieuwenhagen)
|
sneeuwen [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
schnei (Q117p Nieuwenhagen),
schneij (Q117p Nieuwenhagen),
schnij (Q117p Nieuwenhagen),
sjnij (Q117p Nieuwenhagen),
sjnééj (Q117p Nieuwenhagen)
|
sneeuw [DC 03 (1934)], [RND] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|