21272 |
stad |
stad:
štat (Q117p Nieuwenhagen)
|
stad [RND]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
omroeper:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
ŭmrōōpər (Q117p Nieuwenhagen)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23591 |
staf van de suisse |
staf:
dr sjtaat (Q117p Nieuwenhagen),
sjtaaf (Q117p Nieuwenhagen)
|
De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28377 |
stal |
stal:
štal (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
27551 |
stalen neuzen in mijnschoenen |
stalen nazen:
štoalǝ nāzǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.]
II-5
|
21135 |
stallen |
in de stal zetten:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
ĭ gŭnnə sjtāāl zèttə (Q117p Nieuwenhagen),
koorbanken:
kōēërbanke (Q117p Nieuwenhagen),
kōēërbènk (Q117p Nieuwenhagen)
|
[voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] || De koorbanken aan de zijkanten van het priesterkoor [stallen, stalles, koorstallen, koorstoelen, kanunnikenbanken]. [N 96A (1989)]
III-3-1, III-3-3
|
32594 |
stalmeststrooier |
mestspreider:
[mest]šprei̯ǝr (Q117p Nieuwenhagen)
|
Met de in dit lemma vermelde termen wordt het moderne werktuig bedoeld, waarmee de mest niet alleen vervoerd maar ook op het land verspreid wordt. [N 11, 28]
I-1
|
24579 |
stam van de boom |
stam:
WBD/WLD
sjtàm (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22730 |
standbeeld |
standbeeld:
sjtanbilt (Q117p Nieuwenhagen)
|
standbeeld [RND]
III-3-2
|
21166 |
station |
statie (<lat.):
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
sjtāāsie (Q117p Nieuwenhagen),
station:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
sjtàsiĕon (Q117p Nieuwenhagen)
|
de plaats van aankomst en vertrek van treinen [station, statie, halte] [N 90 (1982)]
III-3-1
|