e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blijven wachten blijven: bliēëvə (Nieuwenhagen), wachten: wāādə (Nieuwenhagen) ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)] III-4-4
blikaars uitslag: ōētsjlāāg (Nieuwenhagen) Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker(d), blik, smet). [N 84 (1981)] III-1-2
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksəm (Nieuwenhagen), blits: blits (Nieuwenhagen), der blits (Nieuwenhagen, ... ) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen blitsen: ⁄t blitst (Nieuwenhagen, ... ) bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] III-4-4
blinde schacht, tussenschacht blinde schacht: bleŋǝ šax (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]), tussenschacht: tøšǝšax (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]) Een schacht die niet aan de oppervlakte uitmondt. Een dergelijke schacht wordt aangelegd om steenkoollagen te ontsluiten die tussen de verdiepingen zijn gelegen, en soms voor ventilatie- of vervoersdoeleinden. Zo merkt de respondent uit Q 3 voor de mijnen uit Winterslag en Waterschei op dat de "stortkoker" een blinde schacht is waar kolen en steen door afgevoerd worden en de "luchtschouw" een blinde schacht die uitsluitend wordt gebruikt voor de luchtverversing. Het verschil tussen een opbraak of een neerbraak en een tussenschacht was in de Nederlandse mijnen gelegen in het feit dat in een tussenschacht personenvervoer door middel van liftkooien was toegestaan. [N 95, 78; N 95, 181; monogr.; Vwo 134; Vwo 138; Vwo 206; Vwo 804] II-5
blinde vink blinde vink: bling vink (Nieuwenhagen) Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)] III-2-3
blindemannetje spelen blindemannetje: bleŋəmeͅŋkə sjpīələ (Nieuwenhagen) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: blīnkə (Nieuwenhagen), glimmen: glŭmmə (Nieuwenhagen), spiegelen: sjpēēgələ (Nieuwenhagen) een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4
bloed bloed: blood (Nieuwenhagen, ... ) bloed [N 10 (1961)] III-1-1
bloedluis vruchtenluis: vruchteloes (Nieuwenhagen) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2