24969 |
blijven wachten |
blijven:
bliēëvə (Q117p Nieuwenhagen),
wachten:
wāādə (Q117p Nieuwenhagen)
|
ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18109 |
blikaars |
uitslag:
ōētsjlāāg (Q117p Nieuwenhagen)
|
Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker(d), blik, smet). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25111 |
bliksem, bliksemflits |
bliksem:
bliksəm (Q117p Nieuwenhagen),
blits:
blits (Q117p Nieuwenhagen),
der blits (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen)
|
bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25113 |
bliksemen |
blitsen:
⁄t blitst (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen)
|
bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
27763 |
blinde schacht, tussenschacht |
blinde schacht:
bleŋǝ šax (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia]),
tussenschacht:
tøšǝšax (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Maurits])
|
Een schacht die niet aan de oppervlakte uitmondt. Een dergelijke schacht wordt aangelegd om steenkoollagen te ontsluiten die tussen de verdiepingen zijn gelegen, en soms voor ventilatie- of vervoersdoeleinden. Zo merkt de respondent uit Q 3 voor de mijnen uit Winterslag en Waterschei op dat de "stortkoker" een blinde schacht is waar kolen en steen door afgevoerd worden en de "luchtschouw" een blinde schacht die uitsluitend wordt gebruikt voor de luchtverversing. Het verschil tussen een opbraak of een neerbraak en een tussenschacht was in de Nederlandse mijnen gelegen in het feit dat in een tussenschacht personenvervoer door middel van liftkooien was toegestaan. [N 95, 78; N 95, 181; monogr.; Vwo 134; Vwo 138; Vwo 206; Vwo 804]
II-5
|
20686 |
blinde vink |
blinde vink:
bling vink (Q117p Nieuwenhagen)
|
Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22353 |
blindemannetje spelen |
blindemannetje:
bleŋəmeͅŋkə sjpīələ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25018 |
blinken, glimmen, glanzen |
blinken:
blīnkə (Q117p Nieuwenhagen),
glimmen:
glŭmmə (Q117p Nieuwenhagen),
spiegelen:
sjpēēgələ (Q117p Nieuwenhagen)
|
een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17683 |
bloed |
bloed:
blood (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen)
|
bloed [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22057 |
bloedluis |
vruchtenluis:
vruchteloes (Q117p Nieuwenhagen)
|
bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)]
III-4-2
|