e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
torenuurwerk kerkenklok: kirkeklok (Nieuwenhagen), kerkenuur: de kirke-oeër (Nieuwenhagen), kirkeōēr (Nieuwenhagen), kerkklok: kirkklok (Nieuwenhagen), kerkuur: kirkōēr (Nieuwenhagen), torenklok: de toeëre-klok (Nieuwenhagen), tōēreklok (Nieuwenhagen), torenuur: tōēreōēr (Nieuwenhagen) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
tornen losdoen: lōsduǝ (Nieuwenhagen) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
traag traag: traog (Nieuwenhagen), vuil: vōēël (Nieuwenhagen) niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] III-1-4
traag praten strekken: vgl. Sittard Wb. (pag. 408): sjtrëkke, strekken, zie ook: rëkke. [pag. 340: rëkke, rekken, langer maken, duren. Zie ook het oudere lempe].  strēkkə (Nieuwenhagen), zeveren: zēēvərə (Nieuwenhagen) traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)] III-3-1
tranende ogen lope ogen: lope ooge (Nieuwenhagen), zeikogen: zeekogge (Nieuwenhagen), zijpe ogen: ziepe ooge (Nieuwenhagen, ... ) oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)] III-1-1
transport vervoer: vǝrvø̄r (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]) Algemene benaming voor alles wat in het ondergronds bedrijf verband houdt met het vervoeren van personeel, materiaal, kolen en stenen. [N 95, 610; N 95, 611; monogr.; Vwo 787; Vwo 827] II-5
transportband, bandtransporteur band: bant (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Band zonder einde die tussen twee keerrollen en over een aantal draagrollen loopt. De band dient voor het transport van kolen of stenen en in sommige gevallen ook voor het vervoer van personen. Het woordtype "meco" van de respondenten uit L 417 en Q 3 duidt op de naam van de firma die de banden fabriceert (Defoin pag. 92). [N 95, 635; Vwo 89; Vwo 661; Vwo 788] II-5
transporteurmotor trapomotor: trāpōmōtǝr (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Eisden]) De motor van een kettingtransporteur. De opgaven "gustomotor" en "beienmotor" uit Q 21 duiden de motor van de transporteurs van respektievelijk de fabrieken Gusto en Beien aan. [N 95, 605b] II-5
trant gang: gānk (Nieuwenhagen) gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)] III-1-2
trapleer ledderbok: lɛdǝrbok (Nieuwenhagen), trapledder: traplɛdǝr (Nieuwenhagen) Uitklapbare ladder met platte treden en steunende tweepoot. Aan de bovenzijde van de trapleer kan een platform zijn aangebracht. Zie ook het lemma "trapleer" in Wld ii.9, pag. 206. [N 64, 89; div.] II-11