18169 |
trui |
stoep:
sjtuup (Q117p Nieuwenhagen),
stuup (Q117p Nieuwenhagen)
|
trui [maljo, sjtump, tricot] [N 23 (1964)] || Zou die trui goed blijven in de was? [DC 40 (1965)]
III-1-3
|
18083 |
tuberculose |
schwindsucht (du.):
sjwīēntsoeg (Q117p Nieuwenhagen),
tering:
tēēring (Q117p Nieuwenhagen)
|
Tuberculose: infectieziekte veroorzaakt door de tuberkelbacil die vrijwel alle organen kan aantasten, meestal echter de longen (tering, teer, loosziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
WBD/WLD
kèrvəl (Q117p Nieuwenhagen)
|
Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
boomkweker:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
bomkwekər (Q117p Nieuwenhagen)
|
[RND 08]
I-7
|
20746 |
tulband |
radong:
redong (Q117p Nieuwenhagen)
|
Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
27830 |
tussengalerij |
tussenzool:
tøšǝzǭǝl (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Eisden])
|
Galerij die in de strijrichting van de koollaag wordt gedreven tussen twee verdiepingen in. [N 95, 375; monogr.]
II-5
|
32958 |
tweede klaveroogst |
tweede snit:
twīǝdǝ šnit (Q117p Nieuwenhagen)
|
In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c]
I-3
|
23251 |
tweede luiden voor de mis |
klimpen:
een kwartier voor
klimpe (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24495 |
twijg, jonge tak |
takje:
WBD/WLD
tèksjkə (Q117p Nieuwenhagen),
twijg:
WBD/WLD
twīēg (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33597 |
ui, ajuin |
unne:
unne (Q117p Nieuwenhagen)
|
I-7
|