23374 |
verpachte banken |
pachtbanken:
pachbanke (Q117p Nieuwenhagen),
pachbènk (Q117p Nieuwenhagen),
verpachte plaatsen:
d everpachde plaadzje (Q117p Nieuwenhagen)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23249 |
verplichte feestdag |
verplichte feestdag:
verplichde fesdaag (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18899 |
verplichting |
verplichting:
vərplichting (Q117p Nieuwenhagen)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24997 |
verpulveren |
verpulveren:
vərpólvərə (Q117p Nieuwenhagen)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20576 |
verschaald |
scheel:
sjééël (Q117p Nieuwenhagen),
verschaald:
versjáált (Q117p Nieuwenhagen)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
verschieten:
vərsjēētə (Q117p Nieuwenhagen)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23916 |
verschijning |
verschijning:
ing versjīēning (Q117p Nieuwenhagen),
ing versjīēning hāān (Q117p Nieuwenhagen),
ing versjīēning krīēge (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27965 |
verschuiven |
omschuiven:
ømšȳvǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Het transportmiddel van een pijler in zijn geheel in de richting van het koolfront verschuiven. In tegenstelling tot het verleggen hoeft de transportinstallatie daarbij niet gedemonteerd te worden. Zie ook het lemma Verleggen. [N 95, 535]
II-5
|
21666 |
verschuldigd zijn |
schuld hebben:
sjōōthāān (há) (Q117p Nieuwenhagen)
|
verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
(t)sēērə (Q117p Nieuwenhagen),
sērə (Q117p Nieuwenhagen),
sére (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] || Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|