18242 |
versiersel |
sier:
sēēr (Q117p Nieuwenhagen),
smuk (<du.):
sjmŏĕk (Q117p Nieuwenhagen),
versiering:
vərsēēring (Q117p Nieuwenhagen)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
afgedragen:
āāfgədrāāgə (Q117p Nieuwenhagen),
schabbig:
sjöbbig (Q117p Nieuwenhagen),
versleten:
vərsjlīēëtə (Q117p Nieuwenhagen)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18797 |
verstand |
vernunft (du.):
vərnōnf (Q117p Nieuwenhagen),
verstand:
vərsjtánk (Q117p Nieuwenhagen)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19179 |
verstandig |
schlau (du.):
sjlau (Q117p Nieuwenhagen),
verstandig:
vərsjtèndig (Q117p Nieuwenhagen)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
verstandskies:
vər∂štankskēs (Q117p Nieuwenhagen)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
29941 |
verstekhaak |
drie-/drijhaak:
drējhǭk (Q117p Nieuwenhagen
[(afbeelding b-c)]
)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om hoeken van 450 af te tekenen. Zie ook het lemma "verstekhaak" in Wld II.9, pag. 10-11 en afb. 77. [N 33, 318e]
II-11
|
31536 |
verstelbare moersleutel |
bahco-sleutel:
bākošlȳǝtǝl (Q117p Nieuwenhagen),
engelse sleutel:
ęŋǝlsǝ šlȳǝtǝl (Q117p Nieuwenhagen)
|
sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.]
II-11
|
22349 |
verstoppertje spelen |
koekverbergen:
kukvərbeͅrgə (Q117p Nieuwenhagen),
potverlossen:
poͅt vərloͅsə (Q117p Nieuwenhagen),
verstoppertje spelen:
vərsjtøpərkə sjpīələ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32577 |
verteerde mest |
korte mest:
kó̜tǝ [mest] (Q117p Nieuwenhagen)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
31563 |
vertinnen |
vertinnen:
vǝrtenǝ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Metaal met een dunne laag tin bedekken om het tegen oxidatie te beschermen. [N 64, 28e; N 66, 36d; N 33, 380]
II-11
|