24497 |
verwelken |
verleppen:
WBD/WLD
vərlèppə (Q117p Nieuwenhagen),
verplakken:
WBD/WLD
vərplàkkə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verlept:
WBD/WLD
vərlèpt (Q117p Nieuwenhagen),
verplakt:
WBD/WLD
vərplàkt (Q117p Nieuwenhagen)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
verwend stuk:
vərwènt sjtŭk (Q117p Nieuwenhagen)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
vərwŭnsjə (Q117p Nieuwenhagen)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21806 |
verzoek |
verzoek:
vərzēūk (Q117p Nieuwenhagen)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
27621 |
verzuimdienst |
bommelschicht:
bumǝlšix (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Emma])
|
Het zonder voorkennis, verlof of andere geldige redenen van het werk wegblijven. Dit willekeurig verzuim heeft na drie achtereenvolgende keren in de meeste gevallen ontslag op staande voet tot gevolg (Van der Maar). [N 95, 915; N 95, 916; monogr.; Vwo 57; Vwo 149; Vwo 822; div.]
II-5
|
18931 |
verzuimen |
verzuimen:
vərzōēëmə (Q117p Nieuwenhagen)
|
nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
de vesper (Q117p Nieuwenhagen),
de vèsper (Q117p Nieuwenhagen)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18277 |
vest |
kamizool (<fr.):
kammezoal (Q117p Nieuwenhagen),
stadsmuur:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
sjtádsmōēër (Q117p Nieuwenhagen),
vest:
wes (Q117p Nieuwenhagen)
|
de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-1
|
18533 |
vestzakje |
kamizolentasje (<fr.):
kammezoalesjke (Q117p Nieuwenhagen)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|