e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boer boer: būr (Nieuwenhagen), prang (barg.): prang (barg.) (Nieuwenhagen) Waar de aangegeven meervoudsvorm afwijkt van de regelmatige -ǝ(n) achtervoeging, is dat hier opgenomen. Op kaart 5 zijn de verspreidingsgebieden van de Nederlandse afleidingen labeurder "boer" en labeuren "boeren" en "hard werken" van het Franse labeur aangegeven. [N 5A, 95b; A 3, 37; A 16, 22; A 20, 1b; L 1, a-m; L 4, 37; L 14, 6; S 4 en 6; Wi 15; monogr.] I-6
boerenjasmijn jasmijn: WBD/WLD  jàsmīēën (Nieuwenhagen) Jasmijn, een heester met witte, welriekende bloemen (jasmijn, zezemien). [N 82 (1981)] III-4-3
boerenkool boerenkool: boerekoél (Nieuwenhagen), groen gemeus: greun-gemus (Nieuwenhagen) Boerenkool (boeremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenkoolstamppot groengemeus ondereen: greun-gemus ongerree (Nieuwenhagen) Stamppot van aardappelen en boerenkool [N 16 (1962)] III-2-3
boerenvlaai vladem: vlaam (Nieuwenhagen) Grote boerenvla (vlaam?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenzwaluw, zwaluw zwarbel: sjworbel (Nieuwenhagen), šwoͅrbəl (Nieuwenhagen), žwoͅrbələ (Nieuwenhagen) boerenzwaluw [DC 18 (1950)] || zwaluw [DC 35 (1963)] || zwaluw (mv.) [RND] III-4-1
boerin boerin: bŏĕrin (Nieuwenhagen) de vrouw van een boer [meesterse, bazin(ne), vrouw, juffrouw, mevrouw] [N 87 (1981)] III-3-1
boertig boeretig: bōērətig (Nieuwenhagen) met zeer platte humor [drollig, boertig] [N 85 (1981)] III-1-4
boete boete: boete (Nieuwenhagen), geldstraf: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  (geld)sjtraoëf (Nieuwenhagen), penitenz (du.): pinnetens (Nieuwenhagen) Boete [de boes]. [N 96D (1989)] || een geldstraf [boete, kore, amende] [N 90 (1982)] III-3-1, III-3-3
boezem neuzenwarmer: naazewermer (Nieuwenhagen) boezem, ruimte tussen de borsten [N 10c (1961)] III-1-1