17747 |
voorhoofd |
ster:
štier (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen)
|
voorhoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17718 |
voorhuid |
vel:
vel (Q117p Nieuwenhagen)
|
voorhuid van de penis [N 10c (1961)]
III-1-1
|
31263 |
voorijzer |
geribde staak:
gǝreb˱dǝ štāk (Q117p Nieuwenhagen)
|
Klein aambeeldje met gleuven dat wordt gebruikt voor het maken van groeven in metalen platen. De bovenzijde van het werktuig kan vlak of bol zijn uitgevoerd. Volgens Van der Kloes en Risch (pag. 156) dient het ook om metaaldraad en dunne staven halfrond te smeden. Zie ook afb. 23. Volgens de invuller uit L 210 werd het voorijzer gebruikt samen met de voorhamer. [N 64, 34d; N 66, 14d]
II-11
|
31480 |
voormachine |
voormachine:
vūrmašiŋ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Machine voor het aanbrengen van voren in buizen, pijpen, luchtkappen, etc. Het plaatmateriaal wordt daarbij tussen twee rollen doorgevoerd waarvan de ene is voorzien van een uitholling en de andere van een daarbij passende verhevenheid. Zie ook afb. 170. De voormachine kan ook worden gebruikt voor het ter versteviging walsen van voren in emmers, bussen, etc. (Van Rees, pag. 52). [N 64, 11]
II-11
|
28009 |
voorman, ploegbaas |
voorman:
vȳrmān (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Emma])
|
Ploegbaas of voorman op een werkpunt. Zie ook het lemma Schudgootbaas. [N 95, 163; monogr.; Vwo 23; Vwo 234]
II-5
|
18889 |
voornemen |
opzet:
ŏpzèt (Q117p Nieuwenhagen),
plan:
plāān (Q117p Nieuwenhagen)
|
wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23989 |
voornemen om niet meer te zondigen |
voornemen:
vuërnumme (Q117p Nieuwenhagen),
vorsatz (du.):
der vūūërzats (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het voornemen om niet meer te zondigen [de vuërzats]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19007 |
voornemens zijn |
plannen:
plāānə (Q117p Nieuwenhagen),
van plan zijn:
và plán zīēë (Q117p Nieuwenhagen)
|
van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17852 |
vooroverduikelen |
op het gezicht vallen:
opt gezich valle (Q117p Nieuwenhagen),
ôp t gezich valle (Q117p Nieuwenhagen)
|
duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21855 |
voorraad |
voorraad:
ps. boven de a moet nog een ? staan; deze combinatieletter kan ik niet maken!
vūūraoët (Q117p Nieuwenhagen)
|
de hoeveelheid goederen die in een winkel aanwezig is om te verkopen [voorraad, reserve, mörske] [N 89 (1982)]
III-3-1
|