e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aartsengel aartsengel: èèëtsingel (Nieuwenhagen) Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)] III-3-3
aarzelen draaien: drīēënə (Nieuwenhagen), treuzelen: treuzələ (Nieuwenhagen), twijfelen: twīēfələ (Nieuwenhagen), weifelen: wīēfələ (Nieuwenhagen) bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] || uit besluiteloosheid zich weerhouden, niet goed durven [aarzelen, dubben, teutelen, pieraarzen, dobben] [N 85 (1981)] III-1-4
absis absis (lat.): de absis (Nieuwenhagen) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3
absolutie absolutie (<fr.): ápselūūsie (Nieuwenhagen), zegen: dr zeën (Nieuwenhagen) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt abt: inne ab (Nieuwenhagen), overste: ēūëvesjte (Nieuwenhagen), inne euevesjte (Nieuwenhagen) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] || Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)] III-3-3
accijns accijns (<lat.): Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  áktseins (Nieuwenhagen) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
accu van petlamp accu: akȳ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]) De accu van de petlamp die aan de gordel wordt bevestigd en door middel van een kabel met de petlamp is verbonden. [N 95, 252; monogr.] II-5
acculoog loog: lōx (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het zuur waarmee de accu van de elektrische lampen is gevuld. [N 95, 254] II-5
achterdochtig achterdochtig: àgtərdògtig (Nieuwenhagen) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achterhoofd hinter-kop: der hingerkop (Nieuwenhagen) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1