31660 |
cirkelsnijmachine |
bodemsnijmachine:
bǭmšnimašiŋ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een met de hand bediende machine waarmee cirkels uit bladmetaal kunnen worden gesneden. Zie ook afb. 248. [N 64, 6]
II-11
|
24453 |
citroenvlinder |
koolwitje:
WBD/WLD
kōōlwitjə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24406 |
cocon |
pop:
pòp (Q117p Nieuwenhagen),
WBD/WLD
pòp (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen)
|
cocon [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)]
III-4-2
|
28397 |
cokes |
cokes:
koks (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale]),
kōks (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Wilhelmina])
|
Brandbaar produkt dat overblijft wanneer steenkool door droge destillatie van haar vluchtige bestanddelen wordt ontdaan. [N 95, 469]
II-5
|
27719 |
cokesfabriek |
cokesfabriek:
kōksfabrik (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Maurits])
|
Bedrijfsgedeelte van een steenkoolmijn of hoogoven waar cokes geproduceerd worden. De informant van Q 111 vermeldt dat deze fabriek niet voorkwam op de Oranje-Nassaumijnen. Ditzelfde gold voor de mijn van Zolder, aldus de zegsman van K 361. Het woordtype "ammoniakfabriek" werd vroeger in Q 21 gebruikt voor het Stikstofbindingsbedrijf, het chemisch bedrijf van de Staatsmijnen. [N 95, 15]
II-5
|
27720 |
cokesovens |
cokesovens:
(enk)
kōksǭǝvǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I])
|
Op de cokesfabrieken werd de cokes bereid door de gewassen vette fijnkolen, de cokeskolen, in luchtdicht afgesloten ovenkamers sterk te verhitten. Alleen reeds op de cokesfabriek Maurits beschikte men over 564 van deze ovenkamers (Steenkool 1953 pag. 242). Deze ovens tezamen vormden een bijna één kilometer lange, meer dan 12 meter brede en ca. 7 meter hoge band. Door de cokeskolen sterk te verhitten, zonder dat lucht en vuur deze kunnen bereiken, ontleden zij. Er komen gassen en dampen vrij die uit de oven ontwijken en voor verdere bewerking worden afgevoerd; in de ovens blijft de cokes achter. [N 95, 109]
II-5
|
18518 |
colbertjasje |
kort jasje:
kot jeske (Q117p Nieuwenhagen)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23628 |
collectant |
centenvanger:
sèntevènger (Q117p Nieuwenhagen),
tsèntevènger (Q117p Nieuwenhagen),
collectant (fr.):
dr collectant (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
de collecte (Q117p Nieuwenhagen),
də kollèktə (Q117p Nieuwenhagen)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23630 |
collectebakje |
centenbakje:
sèntebèksjke (Q117p Nieuwenhagen),
t centebeksjke (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|