18250 |
das, sjaal |
sjaal:
sjal (Q117p Nieuwenhagen)
|
das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25117 |
dauw |
morgennevel:
murge nievel (Q117p Nieuwenhagen)
|
dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33519 |
dauw op vruchten |
dauw:
WBD/WLD
dauw (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)]
I-7
|
22521 |
dauwtrappen |
frh-schoppen:
fry(3)̄sjoͅpə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23992 |
de absolutie geven |
absolutie (<fr.) geven:
de abseluusie gééëve (Q117p Nieuwenhagen),
absolveren (<lat.):
apsolvēēre (Q117p Nieuwenhagen),
de zegen geven:
dr zeën geëve (Q117p Nieuwenhagen)
|
De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23256 |
de avond luiden |
de avondklok luiden:
de oavendklok loewe (Q117p Nieuwenhagen),
de avondsklok luiden:
der kuster loewt de oavendsklòk (Q117p Nieuwenhagen),
t loewt de oavendsklòk (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18898 |
de baas spelen |
beheren:
bəhēērə (Q117p Nieuwenhagen),
de baas willen spelen:
dər bāās willə sjpīēëlə (Q117p Nieuwenhagen),
regeren:
rəgēērə (Q117p Nieuwenhagen),
regieren (du.):
rəgīērə (Q117p Nieuwenhagen)
|
de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
naar de catechismus gaan:
noa dr kattegismes goa (Q117p Nieuwenhagen)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23892 |
de catechismusles verzuimen |
de catechismus verplenken:
dr kattegismes verplenke (Q117p Nieuwenhagen),
de catechismusles verzuimen:
de kategismuslès verzōēëme (Q117p Nieuwenhagen)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24052 |
de communie brengen aan een zieke |
de communie (<lat.) brengen:
inne de kemūūnie brīnge (Q117p Nieuwenhagen),
onze heer god brengen:
ózze hergod bringe (Q117p Nieuwenhagen)
|
De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|