e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
das, sjaal sjaal: sjal (Nieuwenhagen) das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] III-1-3
dauw morgennevel: murge nievel (Nieuwenhagen) dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)] III-4-4
dauw op vruchten dauw: WBD/WLD  dauw (Nieuwenhagen) Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)] I-7
dauwtrappen frh-schoppen: fry(3)̄sjoͅpə (Nieuwenhagen) Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de absolutie geven absolutie (<fr.) geven: de abseluusie gééëve (Nieuwenhagen), absolveren (<lat.): apsolvēēre (Nieuwenhagen), de zegen geven: dr zeën geëve (Nieuwenhagen) De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)] III-3-3
de avond luiden de avondklok luiden: de oavendklok loewe (Nieuwenhagen), de avondsklok luiden: der kuster loewt de oavendsklòk (Nieuwenhagen), t loewt de oavendsklòk (Nieuwenhagen) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de baas spelen beheren: bəhēērə (Nieuwenhagen), de baas willen spelen: dər bāās willə sjpīēëlə (Nieuwenhagen), regeren: rəgēērə (Nieuwenhagen), regieren (du.): rəgīērə (Nieuwenhagen) de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] III-1-4
de catechismusles bijwonen naar de catechismus gaan: noa dr kattegismes goa (Nieuwenhagen) De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] III-3-3
de catechismusles verzuimen de catechismus verplenken: dr kattegismes verplenke (Nieuwenhagen), de catechismusles verzuimen: de kategismuslès verzōēëme (Nieuwenhagen) De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)] III-3-3
de communie brengen aan een zieke de communie (<lat.) brengen: inne de kemūūnie brīnge (Nieuwenhagen), onze heer god brengen: ózze hergod bringe (Nieuwenhagen) De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)] III-3-3