23290 |
de roepen krijgen |
afgeroepen worden:
āāfgerōōpe wééëde (Q117p Nieuwenhagen),
in de roepen zijn:
in de reup zieë (Q117p Nieuwenhagen)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23723 |
de rozenkrans bidden bij een overledene |
dodenwake:
de doeëdewaak (Q117p Nieuwenhagen)
|
De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27799 |
de snoeren belichten |
afluchten:
āfløxtǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Met name het tweede richtingssnoer belichten. Zie verder de toelichting bij het lemma Langs De Snoeren Kijken. [N 95, 852]
II-5
|
27888 |
de stok schieten |
opschieten:
opšētǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Bij de aanleg van een galerij het gesteente met behulp van springstof verwijderen om op deze wijze voldoende galerijhoogte te verkrijgen. Deze handeling vindt plaats nadat de koollaag ter breedte van de galerij en over voldoende diepte is weggenomen (zie ook het lemma De Stok Vrijmaken). [N 95, 430; N 95, 435]
II-5
|
27825 |
de stok vrijmaken |
(de) stok vrijmaken:
štǫk vręjmākǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De steenkool ter breedte van de galerij en over voldoende diepte wegnemen. De invuller uit Q 33 merkt daarover op dat men deze term op de mijn Emma tot ongeveer 1958 gebruikte. [N 95, 392; monogr.]
II-5
|
18062 |
de stuipen hebben |
de stuipen hebben:
də sjtuuëpə hāān (Q117p Nieuwenhagen)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19639 |
de tafel afruimen |
de dis afruimen:
d⁄r dŭsj āāfrūūmə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19859 |
de tafel dekken |
de dis dekken:
d⁄r dusj dekke (Q117p Nieuwenhagen),
dekken:
dekke (Q117p Nieuwenhagen)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
24036 |
de toog aankrijgen |
gekleed worden:
geklĭjt wééëde (Q117p Nieuwenhagen),
ingekleed worden:
igeklĭjt wééëde (Q117p Nieuwenhagen),
igge kleijd weëde (Q117p Nieuwenhagen)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19640 |
de was blauwen |
op de blauw leggen:
ŏp de blŭj lèggə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|