19167 |
deugniet |
deugeniet:
dūūëgənēēt (Q117p Nieuwenhagen),
krauwel:
krōūwəl (Q117p Nieuwenhagen),
kreupel:
krŭppəl (Q117p Nieuwenhagen),
schind-aas:
sjĭnāōs (Q117p Nieuwenhagen),
sjnināōs (Q117p Nieuwenhagen),
stouterik:
sjtōōtərik (Q117p Nieuwenhagen)
|
een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19684 |
deur |
deur:
dȳǝr (Q117p Nieuwenhagen)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
21493 |
deurwaarder |
deurwaarder:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
dūūrwāādər (Q117p Nieuwenhagen)
|
de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22378 |
diabolo |
diabolo:
diabolo (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24079 |
diaken |
rector (lat.):
inne rektor (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een geestelijke die een gebied heeft, maar niet mag dopen, begraven of trouwen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18035 |
diarree |
buikloop:
bōēklōōp (Q117p Nieuwenhagen),
diarree:
diarree (Q117p Nieuwenhagen),
dunne, de -:
dunnə (Q117p Nieuwenhagen),
prots:
proetsj (Q117p Nieuwenhagen),
schijterij:
sjīētərijj (Q117p Nieuwenhagen),
vlotte, de -:
flŏttə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23797 |
dienst van goede vrijdag |
goede-vrijdagdienst:
d`r gówwe vriedesdeens (Q117p Nieuwenhagen),
houten mis:
hōōtəmèès (Q117p Nieuwenhagen)
|
De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
in dienst moeten:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
in dēēns mŏŏttə (Q117p Nieuwenhagen),
opmoeten:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
(vŭr də nŏmmər) ŏpmŏŏttə (Q117p Nieuwenhagen)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (Q117p Nieuwenhagen)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
27746 |
diep boren |
boren:
bōrǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Diepboringen verrichten om op deze wijze de koollagen op te sporen en te verkennen. [N 95, 169; Vwo 167]
II-5
|