e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderbeestje onweerdiertje: onwēērsdēērkəs (Nieuwenhagen) donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2
donderen donderen: dondere (Nieuwenhagen), hommelen: haomele (Nieuwenhagen), hommelen (Nieuwenhagen), onweren: onweere (Nieuwenhagen) donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderslag inslag: isjlaag (Nieuwenhagen) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk donderkoppen: donderköp (Nieuwenhagen, ... ), onweerslucht: onweerslóf (Nieuwenhagen), onweerslóg (Nieuwenhagen) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: der donder (Nieuwenhagen, ... ), hommel: der hoomel (Nieuwenhagen) donder [N 22 (1963)] III-4-4
donker worden, duisteren duister worden: dūūstər wēēëdə (Nieuwenhagen) donker worden [duisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
donker, duisterx duister: duuster (Nieuwenhagen, ... ), dūūstər (Nieuwenhagen) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4
donkere metten duistere metten: dūūstərə mèttə (Nieuwenhagen), metten: de Mette (Nieuwenhagen) De donkere Metten op wo./do./vr. in de Goede Week [duustere Mette]. [N 96C (1989)] III-3-3
dons, nestveren duivelshaar: dūūvəlshaorə (Nieuwenhagen) het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)] III-4-1
dood (bn.) dood: doeët (Nieuwenhagen), dood (Nieuwenhagen), dôêt (Nieuwenhagen) dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2