e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doorn, stekel doorn (mv.): døər (Nieuwenhagen) doornen [RND] III-4-3
doornenkroon doornenkroon: deurekrōēën (Nieuwenhagen), kroon van doornen: de kroeën va döër (Nieuwenhagen) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
dopeling doopkind: dēūpkink (Nieuwenhagen, ... ), doopkindje: t deupkindje (Nieuwenhagen, ... ) de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)] || het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
dopen dopen: deupe (Nieuwenhagen), dēūpe (Nieuwenhagen), dø.pə (Nieuwenhagen, ... ) doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Dopen. [N 96D (1989)] III-3-3
doperwten doperwten: WBD/WLD  dòp-èrtə (Nieuwenhagen) De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] I-7
dopper dophamer: dǫphāmǝr (Nieuwenhagen), dopper: dǫpǝr (Nieuwenhagen) Soort stempel met aan één uiteinde een ronde uitholling die wordt gebruikt om de kop van klinknagels af te ronden. Diverse zegslieden kennen doppers van verschillende afmetingen, afhankelijk van de grootte van de klinknagel. Soms zijn de functies van ophaler en dopper in één werktuig gecombineerd. Zie ook afb. 181 en de lemmata "ophaler" en "ophalen" en, in de paragraaf over de nagelsmid, het lemma "nagelijzer". Het woordtype dophamer (L 423, Q 117, Q118, Q 121c) is de benaming voor een bankhamer met een ronde baan en een pen waarin een ronde uitholling is aangebracht. Het werktuig wordt ook gebruikt voor het afronden van klinknagels. [N 33, 291a-b; N 33, 302; N 64, 39f; N 64, 74a; N 66, 6f; N 66, 20a; monogr.] II-11
dorpel dorpel: dorpǝl (Nieuwenhagen) Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld] II-9
dorpsgenoot een uit het dorp: inne oeët g’n dörp (Nieuwenhagen), een van het dorp: inne va g’n dörp (Nieuwenhagen) Noem het (dialect)woord voor: mensen die in hetzelfde dorp wonen als u? [dorpsgenoot] [N 102 (1998)] III-3-1
dorpskom dorp: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  dörp (Nieuwenhagen), markt: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  māāt (Nieuwenhagen), midden: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  mĭddə (Nieuwenhagen) het centrum van het dorp [dorpskom, dorp, singel, rink, baroniet, plaats] [N 90 (1982)] III-3-1
dorpsplein plein: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  plēi (Nieuwenhagen) een groot plein in het midden van een dorp [bist, biest, aries] [N 90 (1982)] III-3-1