e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dreef laan: lāān (Nieuwenhagen) een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)] III-3-1
drenzen jammeren: jīēmərə (Nieuwenhagen), jengelen: jéngələ (Nieuwenhagen), jengelig: jèngəlig (Nieuwenhagen) op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)] III-1-4
drie weesgegroeten drie weesgegroetjes: de dri-j weesgegroetjes (Nieuwenhagen) De drie Weesgegroeten aan het begin van het Rozenhoedje of de Rozenkrans. [N 96B (1989)] III-3-3
driekantige vijl drie-/drijhoekvijl: drējhōǝk˲vīl (Nieuwenhagen) Stalen vijl waarvan het blad driehoekig van doorsnede is en vanaf het midden naar het uiteinde iets spits toeloopt. De vijl wordt onder meer gebruikt bij het bewerken van hoeken, het ruimen van gaten en het scherpen van zaagtanden. Verschillende informanten gaven dan ook als antwoord op de vraag naar de "driekantige vijl" een variant van het woordtype zaagvijl/zagenvijl. De fonetisch gedocumenteerde gegevens hiervan zijn opgenomen in het lemma "zaagvijl". Zie ook afb. 104. [N 33, 97; N 33, 103; N 64, 53b] II-11
driekoningen dertienmeisen: dàttīēënmèèsə (Nieuwenhagen), driekoningen: Dri-j kuëninge (Nieuwenhagen), Drījkūūnigə (Nieuwenhagen) 6 januari, Driekoningen [Dreikeunige, Koningen, dortiendach]. [N 96C (1989)] III-3-3
drievuldigheidszondag drievuldigheidszondag: Dri-jvuldigheeds-zóndig (Nieuwenhagen), Drījvuldighēētszŏndig (Nieuwenhagen) De eerste zondag na Pinksteren, het feest van de H. Drieëenheid of Drievuldig-heid, Drievuldigheidszondag. [N 96C (1989)] III-3-3
driftig kortaangebonden: kŏt āāgəbŏngə (Nieuwenhagen) vervuld van plotselinge woede of ongeduld [duftig, koppig, kort aangezet, haastig, krikkel] [N 85 (1981)] III-1-4
driftig lopen vlot lopen: flot (Nieuwenhagen), zeer gaan: zier (Nieuwenhagen) lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)] III-1-2
drijftol ijsdop: Neben sjmikdobbel.  iesdop [īzdoͅp} (Nieuwenhagen), smikdobbel: sjmikdobbel [šmegdoͅbəl} (Nieuwenhagen) Peitschkreisel. III-3-2
drijfzand drijfzand: drīēëfzank (Nieuwenhagen) drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4