32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
brabander:
brǫǝbɛ ̝ndǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(voor het ploegen van de wendakkers)]
)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
18851 |
eenvoudig |
einfach (du.):
ainfách (Q117p Nieuwenhagen),
gewoon:
gəwēūn (Q117p Nieuwenhagen)
|
zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21517 |
eenzaam |
alleen:
àlling (Q117p Nieuwenhagen),
verlaten:
vərlaoëtə (Q117p Nieuwenhagen)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23709 |
eer aan de vader |
eer zij de vader:
t ere zij de vader (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
īērlich (Q117p Nieuwenhagen)
|
zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22330 |
eerlijk in het spel |
eerlijk:
īrleg (Q117p Nieuwenhagen)
|
Eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17585 |
eerste baardharen |
melksbaard:
milksbaat (Q117p Nieuwenhagen),
melksharen:
milkshoare (Q117p Nieuwenhagen)
|
baardharen, eerste ~ [muggebeen, duivelshaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24010 |
eerste communie |
eerste communie (<lat.):
de ieësjte kemūūnie (Q117p Nieuwenhagen),
kleine communie (<lat.):
de kling kemūnie (Q117p Nieuwenhagen)
|
De eerste H. Communie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27645 |
eerste hulp |
eerste hulp:
īštǝ hølp (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De eerste hulp bij ongelukken e.d. Volgens de informant uit Q 3 droeg iedere opzichter een kleine verbanddoos op zak en diende in voorkomende gevallen de eerste zorgen toe. [N 95, 950]
II-5
|
24043 |
eerste mis van de neomist |
eerste mis:
de ieësjtemaes dōēë (Q117p Nieuwenhagen),
primiz (du.):
de premiets (Q117p Nieuwenhagen)
|
De eerste H. Mis van de Neomist in de parochie van herkomst [priemiets, ieësjte maes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|