e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwerkerken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pekelkuip vleeskuip: vlīskāp (Nieuwerkerken) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
pendule westminster: Westminster (Nieuwerkerken) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
pennenhouder pennensteel: pennesteel (Nieuwerkerken), pennenstok: pennestok (Nieuwerkerken, ... ) pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1
persoon met een lastig karakter geen gemakkelijke: `t is ginne gemekkeleke (Nieuwerkerken) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4
perzikkruid reuts: rø̜ts (Nieuwerkerken) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet: algemeen klak: klak (Nieuwerkerken) pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie petersel: piətərsel (Nieuwerkerken) [Goossens 1b (1960)] I-7
peul schulp: schəlp (Nieuwerkerken), sxələp (Nieuwerkerken) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] || groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) peul: peul (Nieuwerkerken), schulp: sxøͅləp (Nieuwerkerken, ... ), sxəlp (Nieuwerkerken) [Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: peule (Nieuwerkerken), polen (Nieuwerkerken), poͅui̯lə (Nieuwerkerken), pələ (Nieuwerkerken) [Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)] [ZND 40 (1942)] I-7