e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwerkerken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poetsen, schoonmaken schoonmaken: skoenmaouke (Nieuwerkerken), skoenmaoukke (Nieuwerkerken) Rein, schoon, als gevolg van het poetsen (schoon, proper) [N 79 (1979)] || Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] III-2-1
poken keuteren: keuteren (Nieuwerkerken), keutərə (Nieuwerkerken), (keuterijzer)  keuteren (Nieuwerkerken) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] || Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] III-2-1
politieagent police (fr.): inne police. (Nieuwerkerken), ne police. (Nieuwerkerken) Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] III-3-1
polsmof polsmof: zuiver  polsmof (Nieuwerkerken) een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] III-1-3
pommelee, appelschimmel pommelee: pumǝ`lę (Nieuwerkerken) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompen leegpompen: lęjxpumpǝ (Nieuwerkerken) Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.] II-1
poort poort: pōt (Nieuwerkerken) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pūǝt (Nieuwerkerken  [(mv pūǝtǝ)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-9
pootgoed, pootaardappelen plantaardappelen: plãnt[aardappelen] (Nieuwerkerken), zaadpatatten: zǭt[patatten] (Nieuwerkerken) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pop pop: bè de poepe speilen (Nieuwerkerken), en poop (Nieuwerkerken), poep (Nieuwerkerken), korte oe  poep (Nieuwerkerken) Een pop. [ZND 40 (1942)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || pop [GTRP (1980-1995)] III-3-2