19387 |
dressoir |
lage schap:
leeg skaap (P117p Nieuwerkerken)
|
Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18866 |
driftig |
kwaad:
koad (P117p Nieuwerkerken)
|
driftig [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
konkerel:
koengkrel (P117p Nieuwerkerken)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
33366 |
drinkbak voor de koeien |
drinkbak:
dreŋk˱bak (P117p Nieuwerkerken),
drēi̯ŋk˱bak (P117p Nieuwerkerken),
waterton:
wātǝrtǫn (P117p Nieuwerkerken),
wɛtǝrtǫn (P117p Nieuwerkerken)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
19574 |
drinkglas |
glas:
gloaəs (P117p Nieuwerkerken),
glōͅəs (P117p Nieuwerkerken)
|
drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
20564 |
droesem |
dik:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
dik (P117p Nieuwerkerken)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
25128 |
droog weer |
droog:
drûûch (P117p Nieuwerkerken)
|
droog [RND]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) sti drȳx (P117p Nieuwerkerken)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25133 |
druppel |
drup:
druip (P117p Nieuwerkerken, ...
P117p Nieuwerkerken)
|
druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
druipen:
dreupen (P117p Nieuwerkerken),
druipen (P117p Nieuwerkerken)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|