24342 |
libel en waterjuffer |
kleermaker:
kleermaker (P117p Nieuwerkerken)
|
waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
17540 |
lichaam |
lichaam:
lichəm (P117p Nieuwerkerken)
|
het lichaam [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
opvliegend:
ook materiaal znd 28, 49
opvliəget (P117p Nieuwerkerken)
|
kregel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22750 |
lied, liedje |
lied:
lied (P117p Nieuwerkerken),
liedje:
lietje (P117p Nieuwerkerken),
liit(j)sje (P117p Nieuwerkerken),
liitsjə (P117p Nieuwerkerken)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [GTRP (1980-1995)], [RND]
III-3-2
|
19085 |
liegen |
liegen:
liege (P117p Nieuwerkerken)
|
liegen [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lijst:
list (P117p Nieuwerkerken)
|
Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c]
I-12
|
17816 |
liggen |
liggen:
ligge (P117p Nieuwerkerken)
|
liggen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
20464 |
lijkbidder |
lijkprater:
znd 1 a-m; znd 30, 25;
lijəkprottər (P117p Nieuwerkerken, ...
P117p Nieuwerkerken)
|
lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijzendmeel:
līzǝntmɛ̄ǝl (P117p Nieuwerkerken)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
24567 |
lijsterbes |
lijsterbeer:
lijsterbere (P117p Nieuwerkerken)
|
lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)]
III-4-3
|