e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemand weerstaan stand houden: sjtantj haute (Nieuwstadt) het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand zijn gang laten gaan gewhren (du.): gewēre (Nieuwstadt) toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)] III-1-4
iemands overlijden aanzeggen doodbidden: doodbēje (Nieuwstadt) buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] III-2-2
iets (leren) beheersen get meester zijn: meister zeen (Nieuwstadt) een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)] III-1-4
ijken ijken: ijke (Nieuwstadt) gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)] III-3-1
ijs (alg.) ijs: ies (Nieuwstadt) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijver ijver: iever (Nieuwstadt) toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)] III-1-4
ijverig ijverig: ieverig (Nieuwstadt) met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)] III-1-4
ijzen griezelen: griezele (Nieuwstadt) vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)] III-1-4
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Nieuwstadt) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3