e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mechanische pijler bakkenpijler: bakǝpęjlǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Emma]), kolenploegpijler: kǭlǝplowxpęjlǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), mechanische pijler: mexānišǝ pęjlǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Pijler waarin een machine zorgt voor het losmaken, laden en transporteren van de kolen. In de mijn van Eisden wordt volgens de invuller uit Q 7 in zo''n mechanische pijler een ploeg of een zaag gebruikt. [N 95, 282; N 95, 596; N 95, 598; monogr.] II-5
medaillon medaillon: medaljon (Nieuwstadt) rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)] III-1-3
medelijden metlijden: mitlieje (Nieuwstadt) een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] III-1-4
medische keuring medische keuring: mēdišǝ kø̄reŋ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 967] II-5
meerderjarig mondig: munjig (Nieuwstadt) meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] III-2-2
meerstemmige mis muziekmis: meziekmès (Nieuwstadt) Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)] III-3-3
meesondersteuning meesbouw: męjsbuw (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Domaniale]) Houten ondersteuning bestaande uit twee van een mees voorziene houten stijlen en een halfhout dat als kap wordt gebruikt. [N 95, 320; monogr.] II-5
meester meester: meister (Nieuwstadt) onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1
meester-opzichter vaarstijger: vārštīgǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Op elke verdieping is een chef-opzichter of meester-opzichter aangesteld. Hij voert het bevel over de opzichters. [N 95, 127; monogr.; N 95, add.; Vwo 235] II-5
meesterhouwer meesterhouwer: męjstǝrhøjǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Leider van een groepje arbeiders. Hij heeft veelal het toezicht over de nachtdienst. Volgens de informant van Q 15 kon de meesterhouwer toegevoegd worden aan een opzichter in de afdeling. Hij was dan meesterhouwer-hulpopzichter. Ook een vervoersregelaar-telefonist kon een meesterhouwer zijn. Zie ook het lemma Regelaar Vervoer. [N 95, 149a; monogr.; div.] II-5