e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rochet rokkelen: rökkel (Nieuwstadt) Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rode aalbes rode wiemeren: roo wiemere (Nieuwstadt), wiemer: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  wiemer (Nieuwstadt) [DC 13 (1945)]aalbes [N 82 (1981)] I-7
rode biet slakroot: šlātkrōt (Nieuwstadt) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode kool rood moes: rood mous (Nieuwstadt) Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)] I-7
rododendron rododendron: klemtoon op e  rododendron (Nieuwstadt) [DC 76 (2002)] I-7
roede, maat van 14 m2 roede: (In de buurt van Sittard was dit ± 20 m2).  ⁄n rouw (Nieuwstadt) de maat die een oppervlakte aangeeft van 14 vierkante meter [roede] [N 91 (1982)] III-4-4
roeien roeien: roeje (Nieuwstadt) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] III-3-1
roeispaan roeiriem: roejreime (Nieuwstadt) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roep- en lokwoord voor de eend piele, wiele, wiele: pilǝ, wilǝ, wilǝ (Nieuwstadt), wiel: wil (Nieuwstadt) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de gans gans: gau̯s (Nieuwstadt) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12