e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roven roven: rǫwvǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) De ondersteuningen wegnemen uit het ontkoolde pand. Met de term "snoeien" duidt men volgens de invullers uit Q 15 en Q 113 op respectievelijk de mijnen Maurits en de Emma het geheel of gedeeltelijk doorsteken van houten stijlen aan. [N 95, 568; N 95, 544; N 95, 571; N 95, 355; monogr.] II-5
rover rover: rǫwvǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Mijnwerker die de ondersteuningen uit het ontkoolde pand verwijdert. Men noemt ze "rovers" omdat ze de stutten wegnemen of roven alhoewel ze hun "buit" in het pand nevens de transportinstallaties achterlaten ter beschikking van de houwers van de volgende ploeg. De benaming "mannetjesklopper" halen ze uit het feit dat ze de spie van de metalen schuifstempels - waarin men met wat verbeelding het silhouet van een ijzeren "mannetje" kan vinden - met een lange hamer uit haar slot kloppen, waardoor de stempel ineenschuift (Defoin pag. 101). [N 95, 569; monogr.; Vwo 269; Vwo 385; Vwo 390; Vwo 500; Vwo 672; Vwo 719] II-5
rozenhoedje rozenhoedje: rozenhoedje (Nieuwstadt), rozenkrans: rozekrans (Nieuwstadt) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans rozenkrans: rozekrans (Nieuwstadt) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed rozenkrans: rozekrans (Nieuwstadt) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: rozekransmoandj (Nieuwstadt) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rozijn krent: krent (Nieuwstadt), rozijn: rezien (Nieuwstadt) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
rubber transportband rubberband: røbǝrbanjtj (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Transportband, vervaardigd uit rubber. [N 95, 644; monogr.] II-5
rubberzool rubberen lap: røbǝrǝ lap (Nieuwstadt) Zool van rubber gemaakt. [N 60, 233a] II-10
rug rug: rök (Nieuwstadt) rug [DC 01 (1931)] III-1-1