e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sollicitatie sollicitatie: sǫlisitāsi (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Emma]) [N 95, 1001] II-5
soorten patronen of dessins ruitje: rytjǝ (Nieuwstadt), strijpje: štripkǝ (Nieuwstadt) Diverse patronen of motieven in de stof. [N 62, 74b; MW] II-7
soorten soldaten huzaar (<hong.): Van Dale: huzaar (&lt;Hong.), 1. soldaat van de lichte ruiterij, voorheen in de meeste legers, gekleed in een korte jas met tressen en een beremuts of kolbak, en gewapend met sabel, pistolen en karabijn.  huzare (Nieuwstadt) welke verschillende soldaten onderscheidt u [piot, zandhaas, kalkvreter] [N 90 (1982)] III-3-1
sousbras sousbras: subras (Nieuwstadt) Schuingesneden zemen of gummi lapje, in de armsgaten van japonnen en mantels gedragen tegen het doorzweten in de oksels. [N 59, 132] II-7
spaarpot spaarpot: sjpaarpot (Nieuwstadt) de pot waarin geld wordt gespaard [spaarpot, spaarspot, ponk] [N 89 (1982)] III-3-1
spade, spitschop schup: šø̜p (Nieuwstadt), steekschup: štę̄k[schup] (Nieuwstadt) Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.] I-1
sparen sparen: sjpere (Nieuwstadt) bewaren, niets opmaken, om zijn bezit te vergroten [sparen, muiken] [N 89 (1982)] III-3-1
spatten spetteren: sjpettere (Nieuwstadt) in of als kleine deeltjes op- of wegspringen, gezegd van vloeibare zaken [spatten, spiertsen, spinten, spetten, drasjken] [N 91 (1982)] III-4-4
speculeren speculeren: sjpeculeire (Nieuwstadt) kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)] III-3-1
speeksel spij: sjpiej (Nieuwstadt) Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)] III-1-1