e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stinken stinken: sjtinke (Nieuwstadt) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stoel stoel: štǫwl (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Eisden]) Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641] II-5
stoep stoep: sjtoep (Nieuwstadt) stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stof stof: sjtoaf (Nieuwstadt), štø̜f (Nieuwstadt), stofje: štøfkǝ (Nieuwstadt) Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW] || stof [DC 23 (1953)] II-7, III-2-1
stofbinding stubbinding: štø̜pbē̜eŋ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Domaniale]) [N 95, 772] II-5
stofblik blik: blik (Nieuwstadt, ... ), blik en hantjvaeger (Nieuwstadt) Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] || stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stofbrij stubbrij: štø̜pbri (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Boorstof dat bij het boren met waterspoeling zich met het spoelwater bindt tot een brij. [N 95, 780] II-5
stofbril stofbril: štǭfbrel (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886] II-5
stofgrendel, stofbarriere steenstubgrendel: štęjnštøpgrɛndjǝl (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.] II-5
stoflonglijder stublonglijder: štø̜ploŋlijǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Mijnwerker die lijdt aan stoflongen of silicose. [N 95, 963] II-5