e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlees vlees: vleis (Nieuwstadt) vlees [DC 03 (1934)] III-2-3
vleien flikflooien: Van Dale: flikflooien, 1. met baatzuchtige bedoelingen vleien, kruipen; -2. aanhalerig liefkozen.  flikfoje (Nieuwstadt) iemand dingen zeggen die hem aanstaan en aangenaam zijn, maar die overdreven en onwaar zijn, om bij hem in een goed boekje te komen staan [mouwvegen, mouwstrijken, afluizen, fletsen, lemmen, loeflokken, vleien, bakkeleien, flodderen] [N 85 (1981)] III-3-1
vleiwoord voor het varken kuusje: kyškǝ (Nieuwstadt) [VC 14, 2c v] I-12
vleug schoor: šǭr (Nieuwstadt) De richting waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a; N 62, 72; MW] II-7
vleugel vleugel: vleugele (Nieuwstadt) vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] III-4-1
vliegenraam, hor vliegengaas: vleigegaas (Nieuwstadt) Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)] III-2-1
vlieger draak: draak (Nieuwstadt) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] III-3-2
vliegtuig vliegmachine: vleigmesjien (Nieuwstadt) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegveld vliegveld: vleigveldj (Nieuwstadt) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] III-3-1
vlier heulenteul: -  heulenteul (Nieuwstadt) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3