e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

Gevonden: 3173
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buitenzak op een jas zijtas: ziejtesj (Nieuwstadt) de buitenzak [N 59 (1973)] III-1-3
bulderen van de storm bulderen: buljere (Nieuwstadt) een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)] III-4-4
bullebak bullebak: bullebak (Nieuwstadt) iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)] III-3-1
bundel groenten bussel: bössel (Nieuwstadt) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] III-2-3
bunkerruimte bunkerruimte: bøŋkǝrrȳmtǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Bunker waarin bijvoorbeeld kolen (Q 121, Q 121c) of cokes (L 426) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 108; monogr.] II-5
bunzing bovien: bevien (Nieuwstadt), fis: visch (Nieuwstadt) bunzing [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] III-4-2
buren (ww.?) de nabuur zijn: ziene naober zeen (Nieuwstadt) buurman zijn van iemand [noberen, geburen] [N 90 (1982)] III-3-1
burgemeester burgemeester: burgemeister (Nieuwstadt) het wettelijk hoofd/de vertegenwoordiger van een gemeente [burgemeester, burger, burgmeester] [N 90 (1982)] III-3-1
bus bus: bös (Nieuwstadt) bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)] III-3-1
buskruit pulver (<lat.): pōēlver (Nieuwstadt) licht ontbrandbaar, ontplofbaar mengsel dat o.a. gebruikt wordt voor het afschieten van vuurwapens [buskruit, kruit, poeder] [N 90 (1982)] III-3-1