id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33100 | aren lezen | oogsten: ǫu̯xstǝ (Nieuwstadt), zomeren: zø̄mǝrǝ (Nieuwstadt) | Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2] I-4 |
32877 | arend van de zeis | ang: ãŋ (Nieuwstadt) | Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3 |
18239 | armband | armband: ermbandj (Nieuwstadt) | band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)] III-1-3 |
21709 | armbestuur | arme, de ~: den erme (Nieuwstadt) | de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)] III-3-1 |
23355 | armenbanken | armenbanken: ermebenk (Nieuwstadt) | De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
28951 | armkogel | armkogel: ęrmkōgǝl (Nieuwstadt) | De ronding in de armsgatuitsnijding. [N 59, 101b] II-7 |
25055 | armvol | armvol: ennen hervel höj (Nieuwstadt), hęrvǝl (Nieuwstadt), bussel: ⁄n bùssel (Nieuwstadt), handvol: en hamfel höj (Nieuwstadt), hamfǝl (Nieuwstadt) | armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] I-4, III-4-4 |
21570 | arresteren | vastzetten: vas zette (Nieuwstadt) | iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)] III-3-1 |
23603 | asperges me | asperges: asperges (Nieuwstadt), vidi aquam: vidi aquam (Nieuwstadt) | Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)] III-3-3 |
21904 | atelier | werkplaats: wirkplaatsj (Nieuwstadt) | de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)] III-3-1 |