| 33100 |
aren lezen |
oogsten:
ǫu̯xstǝ (L433p Nieuwstadt),
zomeren:
zø̄mǝrǝ (L433p Nieuwstadt)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
| 32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (L433p Nieuwstadt)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
| 18239 |
armband |
armband:
ermbandj (L433p Nieuwstadt)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 21709 |
armbestuur |
arme, de ~:
den erme (L433p Nieuwstadt)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 23355 |
armenbanken |
armenbanken:
ermebenk (L433p Nieuwstadt)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 28951 |
armkogel |
armkogel:
ęrmkōgǝl (L433p Nieuwstadt)
|
De ronding in de armsgatuitsnijding. [N 59, 101b]
II-7
|
| 25055 |
armvol |
armvol:
ennen hervel höj (L433p Nieuwstadt),
hęrvǝl (L433p Nieuwstadt),
bussel:
⁄n bùssel (L433p Nieuwstadt),
handvol:
en hamfel höj (L433p Nieuwstadt),
hamfǝl (L433p Nieuwstadt)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
| 21570 |
arresteren |
vastzetten:
vas zette (L433p Nieuwstadt)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 23603 |
asperges me |
asperges:
asperges (L433p Nieuwstadt),
vidi aquam:
vidi aquam (L433p Nieuwstadt)
|
Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 21904 |
atelier |
werkplaats:
wirkplaatsj (L433p Nieuwstadt)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|