e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kastplank kastplank: kasplaŋk (Nieuwstadt) plank in een kast [DC 16 (1948)] III-2-1
kat kat: kat (Nieuwstadt) Hoe noemt u een kat (poes, mies, kat, balkhaas, zandhaas, marol) [N 83 (1981)] III-2-1
katapult kattenprul: kattepröl (Nieuwstadt) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)] III-3-2
katrolsysteem ketting: kɛteŋ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Het katrolsysteem waarmee de kleerhaken met kleren onder het dak worden gehangen. [N 95, 57] II-5
kauw dooltje: dölke (Nieuwstadt) Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] III-4-1
kauwen bijten: bīētə (Nieuwstadt), knauwelen: knauwelen (Nieuwstadt) kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
kazuifel kazuifel: sjtola  kesuifel (Nieuwstadt) Het kazuifel, het opperkleed dat de priester tijdens de mis draagt [kazufel, kazel, kruifel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
keel, strot keel: kêl (Nieuwstadt) keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] III-1-1
keerdeur keerdeur: kērdø̄r (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Luchtdeur waarmee men een luchtstroom van richting kan doen veranderen. [N 95, 215] II-5
keergaas keergaas: kērgās (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Bekleding die in het ontkoolde pand wordt aangebracht om te verhinderen dat bij het opvullen stenen in de galerij worden geblazen. De term "blaaspapier" werd volgens de invuller uit Q 113 op de mijn Emma gebruikt voor gaas dat met papier was bekleed. De zegsman uit Q 113 die invult voor de mijnen Oranje-Nassau I-IV merkt op dat de "afslag" zaklinnen was, dat was versterkt met draad. [N 95, 563; monogr.] II-5