25035 |
lawaai, herrie |
spektakel:
spektakel (L433p Nieuwstadt)
|
een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34106 |
lebmaag |
lebmaag:
lɛb˱māx (L433p Nieuwstadt)
|
De vierde of eigenlijke maag van de koe, de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant. Via de lebmaag gaat het voedsel in de darmen over. [N 28, 84; A 9, 11d]
I-11
|
24973 |
leeg, niets bevattend |
leeg:
léég (L433p Nieuwstadt),
uit:
oet (L433p Nieuwstadt)
|
leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] || niets bevattende, gezegd van bijv. een fles, een kan, een kopje, een vertrek etc. [leeg, ijdel, ijl] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18920 |
leegloper |
slampamper:
sjlampamper (L433p Nieuwstadt)
|
een persoon die zonder iets te verrichten en zonder bezigheden rondloopt [leuteraar, leegloper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27861 |
leempatroon |
leempatroon:
lęjmpatrōn (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Uit leem of klei vervaardigde patroon waarmee het schietgat wordt afgesloten. [N 95, 404; monogr.]
II-5
|
19365 |
leep, doortrapt |
schlau (du.):
sjlauw (L433p Nieuwstadt)
|
zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21593 |
leerling |
schooljong:
sjooljong (L433p Nieuwstadt)
|
de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27705 |
leesband |
leesband:
lę̄sbanjtj (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Transportband waarop de schachtkool van de schacht naar de wasserij wordt vervoerd. Langs deze band staan de leesjongens die de stenen en andere ongerechtigheden uit de kolen rapen. [N 95, 832; monogr.; N 95, 14]
II-5
|
27706 |
leesjongen |
leesjong:
lę̄sjoŋ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits]),
o.v.s.-er:
o.v.s.-er (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Jongen die bovengronds de stenen raapt uit via een transportband aangevoerde kolen. De afkorting O.V.S. uit de opgave "o.v.s.-er" (L 433, Q 121c) staat voor Ondergrondse Vakschool. [N 95, 155; monogr.]
II-5
|
28291 |
lege wagen |
lege wagen:
lę̄gǝ wāgǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
[N 95, 673a; monogr.]
II-5
|