23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.) van onze-lieve-vrouw:
littenie van oos livvevrouw (L433p Nieuwstadt)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18051 |
litteken |
lijmteken:
liemteike (L433p Nieuwstadt)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)]
III-1-2
|
28310 |
locomotiefloods |
machineloods:
mǝšīnǝlōts (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.]
II-5
|
28311 |
locomotiefmachinist |
treinmachinist:
treinmachinist (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.]
II-5
|
23311 |
lof |
lof:
lof (L433p Nieuwstadt),
vesper (lat.):
vesper (L433p Nieuwstadt)
|
Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23663 |
lof met processie |
lof met processie (<lat.):
lof mit percessie (L433p Nieuwstadt)
|
Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25289 |
lood, maat van 10 gram |
lood:
lood (L433p Nieuwstadt)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
27687 |
loods |
loods:
loods (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Algemene benaming voor een gebouw waar materialen zoals machines (Q 121c) of stijlen (L 374) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 11]
II-5
|
24846 |
loof |
loof:
louf (L433p Nieuwstadt)
|
De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21686 |
loon |
maandloon:
mǭnjtjlōn (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het loon dat dagelijks, veertiendaags of maandelijks wordt uitbetaald. Zie ook het lemma Uitbetaling Van Loon. De woordtypen "achtzehntel" en "neunzehntel" betreffen het loon van een hulphouwer, respektievelijk 80% en 90% van het loon van een houwer. Zie ook het lemma Hulphouwer. [N 95, 976; monogr.; N 95, 144; Vwo 416; Vwo 437]
II-5
|